Jonge Jaren

Rooie Rakkers

Geboren op 10 april 1928 in het ‘Rode Dorp’ in IJmuiden en opgegroeid tussen de ‘rooie rakkers’, werd Dick Schaap van jongs af aan gefascineerd door politiek. In 1929 barst de wereldcrisis los. De ene loonsverlaging volgt na de andere, honderdduizenden Nederlandse arbeiders raken werkloos, velen van hen jarenlang. Vader Dirk, betonvlechter, fervent voetballer van Rood Wit Vooruit en lid van de linkse OSP, zet samen met zijn vriend Henk de Boer, de latere wethouder en loco-burgmeester van Velsen, een werklozencompetitie op. Waterloo, de door hen als opvolger van Rood Wit Vooruit opgerichte voetbalclub, bestaat nog steeds. Al brengt Dick als kind veel tijd op het veld door, voor een voetbalcarrière blijkt hij tot vaders teleurstelling niet geschikt.

Van de OSP-ers hoort hij verhalen over staken en vechten met de NSB-ers. Over het kalken van leuzen als Fascisme is Moord op de hoge schoorsteen van de PEN-centrale, over het oprichten van een bewapende knokploeg en met revolvers oefenen op het strand. Zijn moeder weet niet dat zijn vader jarenlang een revolver onder het kussen heeft. In de crisisjaren is het armoe troef. Moeder Marie, dochter van de Noordwijker stuurman Jan Plug, heeft een goede stem en zingt af en toe met broer Huug op straat in Haarlem om geld op te halen. Vader Plug gaat na het opleggen van de trawlervloot met juk en emmers op pad om schoongemaakte haring in Amsterdam te venten

Als de oorlog uitbreekt, bestaat het gezin Schaap uit vier kinderen: Dick, de oudste, gevolgd door de broers Jan en Nico met als nakomertje Helen. Zij hebben allen het muzikale talent van moeder geërfd, die behalve zingen ook heel goed kan schrijven. De eerste oorlogsdagen staan Dick nog levendig voor ogen. De duizenden wanhopige joden en andere vluchtelingen die per boot naar Engeland proberen te ontkomen, de meeste tevergeefs. De doodse stilte die over IJmuiden valt de dag na capitulatie. Er volgen spannende jaren. Dick herinnert zich de Engelse bombardementen op de hoogovens en Schnellbootbunkers. Ze smokkelen koffers met vis naar Amsterdam voor de joden, van de gaskamers hebben ze dan nog geen weet. Tijdens de Hongerwinter stelen ze brokken vette steenkool uit bunkers van oude trawlers. Ze trekken met een handkar door weer en wind langs het Noordhollandsch Kanaal om bij de boeren hout te ruilen voor aardappelen en ander voedsel.

Brieven van een soldaat

De oorlog voorbij, treden Dick en Jan voor de lol op als gitaarduo op feestjes van buurtverenigingen. Al snel stappen Nico en Helen in hun voetsporen en vormen zij met Jan het professionele trio The Shepherds dat over de hele wereld bekendheid zal krijgen. Intussen haalt Dick zijn schoolachterstand in op de avondschool en neemt hij privélessen Engels. Hij wordt lid van de Nieuwe Koers, de jongerenvereniging van de na de oorlog opgerichte PvdA, leest zich suf en schrijft zijn eerste verslag van een internationale bijeenkomst van socialistische jongeren in Luik. Maar er moet ook geld in het laadje. Na een paar maanden varen op een trawler, wordt hij porder in de IJmuidense haven, en dan roept de dienstplicht.

Via Schoonhoven vertrekt Dick naar Indonesië, waar hij terechtkomt bij de Vaartuigendienst. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan en al spoedig zoekt hij in Indonesië aansluiting bij linkse mensen. Een brief aan Henriette Roland Holst voert hem na een strafoverplaatsing wegens rebels gedrag naar Bandung, naar Dirk M.G. Koch, oud-bestuursambtenaar en oud-hoofdredacteur van De Locomotief. Via hem leert hij mensen kennen als de schrijver Jef Last en Evert Kupers. Door hen geïnspireerd stort Dick zich naast zijn baan als kantinebaas bij 15 AAT (Aan- en Afvoertroepen) op het schrijven van Brieven van een soldaat naar het linkse weekblad De Vlam.

Gedenkwaardige dag

Vanwege de Koreacrisis besluit Dick na zijn diensttijd met zijn toenmalige verloofde en huidige vrouw Alie Bannink naar Australië te emigeren, maar de familie is erop tegen. Terug in Nederland kan hij ondanks de werkloosheid, na een herscholing aan de slag als stoker. Al gauw krijgt hij via de PvdA de aanbieding om correspondent van Het Vrije Volk te worden, hetgeen hij goed kan combineren met zijn inmiddels terugverworven baan als porder. Door zijn primeurs valt hij op in Amsterdam, maar een samen met Han Folkertsma, chef van de IJmuider Courant, opgezet verhaal over het 50-jarig jubileum van de Centrale Bond van Transport Arbeiders wordt hem bijna noodlottig. Dankzij Mau Kleerekooper van de leerlingenopleiding wordt Dicks hachje gered en krijgt hij met ingang van 1 februari 1953 een vaste aanstelling bij de NV De Arbeiderspers als redacteur IIIBIII bij Het Vrije Volk. Het is een gedenkwaardige dag: het begin van de Watersnood, de Februariramp, en de aanloop tot een lange en boeiende carrière...