Journalistieke Visie

Hoe beziet Dick Schaap na meer dan vijftig jaar werkzaam te zijn als journalist zijn vak? Hij is van mening dat een journalist een veelzijdige interesse aan de dag moet leggen waardoor hij oog krijgt voor de dingen die om hem heen gebeuren. Een journalist is immers een nieuwsbrenger. Een journalist moet ook begaan zijn met de mensheid. Er zijn altijd exponenten in die mensheid die interessant zijn vanwege de eeuwige achterstelling: zigeuners, vluchtelingen, ouden van dagen, gehandicapten. Kortom, een journalist moet van vele markten thuis zijn om met zijn kennis van zaken dingen te kunnen doorgronden zodat hij er goed over kan schrijven.

Als voorbeeld noemt Schaap de rampzalige ontwikkelingen bij de aanleg van de Noord-Zuidlijn van de metro in het centrum van Amsterdam. ‘Ik had Amsterdam vele miljoenen kunnen besparen bij de aanleg. Toen men in de Vijzelstraat begon met die dieptewanden te storten, zag ik telkens grote brokken beton her en der op de bouwplaats liggen. Ik wist meteen dat er iets mis was gegaan. Ik ken het procedé van het storten van dieptewanden. Die brokstukken rondslingerend beton waren het bewijs dat de wanden regelmatig werden afgekeurd en in stukken moesten worden geboord. Ik heb daarover een e-mail gestuurd naar Ballast Nedam maar daar heeft men niet op gereageerd’.

Tegenwoordig zijn er vier verschillende HBO opleidingen journalistiek. Vroeger bestonden die niet en werd het vak geleerd bij een krant. ’Journalist was vroeger een erebaantje. Om als leerling in dienst te worden genomen door een krant moest er worden betaald’. Schaap vindt de journalistiek boeiend omdat elke opdracht in feite nieuw is en een uitdaging om er iets goeds van te maken. ‘Journalistiek is een prestatievak. Een goede journalist mag nooit op zijn in de loop der jaren opgebouwde routine drijven. Je laatste verhaal telt. Als dat slecht is, vervaagt de herinnering aan de goede stukken die je hebt geschreven. Je moet in dit vak altijd op je tenen lopen’.

Over freelance journalisten heeft Schaap, die al vele jaren een bureau voor journalistieke en publicistische werkzaamheden heeft, een conservatieve opvatting. Hij vindt dat iemand pas een succesvol freelancer kan worden als hij of zij het vak helemaal van binnenuit heeft geleerd bij een krant. ‘Daar leer je hoe je nieuws moet vergaren, hoe je berichten moet schrijven, hoe je op maat schrijft, hoe je aantrekkelijk kunt schrijven en hoe je koppen maakt’.

Pas afgestudeerden van de school voor journalistiek moeten volgens Schaap niet meteen kiezen voor een bestaan als freelancer maar bij een krant aan de slag zien te komen. ‘Daar leer je elke dag weer opnieuw wat schrijven is. Je staat onder druk, je stuk moet op tijd af zijn en daardoor leer je het. Het is ook niet goed voor een journalist om een specialisme te hebben. Journalisten moeten zich juist breed oriënteren, interesse tonen en op de dingen afgaan. Ze moeten over allerlei onderwerpen kunnen schrijven anders zijn ze niet rendabel genoeg voor een krant. Als je na een flink aantal jaren een naam hebt opgebouwd, kun je nog altijd gaan freelancen. Maar de krant blijft een fantastische leerschool’.

Dagbladen beschouwen freelancers nog steeds als underdog en worden volgens Schaap niet naar behoren betaald voor hun werk. ‘ 'Ze krijgen meestal een bot toegeschoven. Als freelancer kun je alleen overleven als je minimaal drie opdrachtgevers hebt. Er slaapt er namelijk altijd een van’. Om een klantenkring op te bouwen, moeten freelance journalisten in het begin van hun carrière volgens Schaap nooit een opdracht weigeren, hoe slecht die ook wordt betaald. Ze moeten ook zelf ideeën voor artikelen aandragen, goed op de hoogte zijn van gangbare prijzen en zorgen dat ze beter zijn dan een vaste redacteur. ‘Als ze eruit springen heeft het voor een krant of weekblad zin een freelancer in te schakelen. Op die manier kun je een living voor jezelf opbouwen’.

Journalisten moeten voor buitenlandse reportages dubbel inzetbaar zijn om het betaalbaar te houden, meent Schaap. Toen hij in 1962 door Het Vrije Volk als verslaggever werd uitgezonden naar Nieuw-Guinea tijdens het geschil met Indonesië over dit voormalig overzees gebiedsdeel van Nederland, deelde zijn krant de reis- en verblijfkosten met de VARA Radio. Krant noch radio-omroep kon die kosten alleen dragen. ‘Naast de stukken voor de krant deed ik ook korte radioreportages en dat werkte goed. Gezien het huidige tijdsgewricht ben ik meer dan ooit van mening dat samenwerking tussen krant en publieke omroep noodzakelijk is voor het voortbestaan van de krant’.